Historie
1890: Oprichting Lycurgus
Om de historie van de club s.v.c. Lycurgus Sparta Combinatie 1890 te beschrijven, moet worden teruggegaan naar de 19e eeuw. Om precies te zijn tot aan 4 maart 1890; de datum waarop Lycurgus, de voorloper van de huidige s.v.c. Lycurgus Sparta Combinatie, werd opgericht.
Overigens werd tot het jaar 1937 algemeen aangenomen dat Lycurgus op 19 september 1891 was opgericht. Eerst in dat jaar kregen de samenstellers van het toen ter gelegenheid van het 30-jarige bestaan van de combinatie uitgegeven boek een document in handen waaruit onomstotelijk kwam vast te staan dat de cricket- en croquetclub (!) Lycurgus ruim een jaar eerder op 4 maart 1890 bleek te zijn opgericht. Het was op 4 maart 1939 dat onze toenmalige secretaris, Sjoerd Zandstra, zich na een lange periode van voorbereiding namens het L.S.C.-bestuur met een schrijven tot het Bestuur van de Nederlandsche Voetbalbond richtte. Hierin deelde hij mee dat uit oude archieven duidelijk was vast komen te staan dat de v.v. Lycurgus werd opgericht op 4 maart 1890. Hij verzocht de Bond deze datum als onze officiële oprichtingsdatum te erkennen. De bond wees in eerste instantie het verzoek af, doch zegde wel toe deze zaak aan een nauwkeuriger onderzoek te onderwerpen. Doordat in die periode in Nederland de mobilisatie uitbrak, ontstond de nodige vertraging. Eerst op 24 juni 1941 ontvingen wij de verblijdende mededeling dat het Bondsbestuur uiteindelijk onze mening deelde. Vanaf dat moment is 4 maart 1890 definitief als oprichtingsdatum aangenomen. Daarmee ging een lang gekoesterde wens in vervulling en werd L.S.C., na L.A.C. Frisia (1883) uit Leeuwarden en v.v. Be Quick (1888) uit Groningen, de oudste vereniging in het Noorden.
Ruim een jaar bleef Lycurgus bestaan voordat ze in de zomer van 1891 werd ontbonden. Korte tijd later, op 19 september 1891, werd Lycurgus wederom opgericht. Dit was overigens de datum welke tot aan 1937 werd aangenomen als de officiële datum van oprichting. In het prille begin van het clubbestaan werden hoofdzakelijk het cricket en het croquet beoefend. Niet veel later, na een tweede ontbinding én herrijzing in 1893, was het cricket en croquet echter alweer naar de achtergrond geschoven en hield de club zich in die tijd voornamelijk bezig met andere takken van sport zoals kaatsen en lawntennis. Eerst in het voorjaar van 1895 doet met de komst van de gebroeders Joekes het toen nog bruine monster, de voetbal, zijn intrede in de club. En in 1897 heeft Koning Voetbal al haar andere sporten verdreven en blijft – tot aan de dag van vandaag – het voetballen als alleenheerser over.
1896: Eerste officiële wedstrijd
Nadat de leden enige tijd hebben geoefend, is eind 1896 de L.A.C. Frisia 1883 uit Leeuwarden haar tegenstander in de eerste officiële voetbalwedstrijd van de club. Na een erg spannende partij zegevieren de kersverse voetballers van de nieuwbakken voetbalvereniging Lycurgus met 1-0 over het in die tijd als zeer sterk bekend staande Frisia. Het toentertijd gebruikelijk zeer aanvallend ingestelde elftal dat dit eerste succesje bewerkstelligde, was als volgt samengesteld:
Th. Joekes (keeper)
J. Huges …….St. Huges
R. Klein …..R. Rinkes …..C. Hoogendijk
F. Lugten …..H. Klein …..A.G. Menzel …..J.W. Wilhelmy …L.A.T. Cock
Frappant detail bij die eerste officiële wedstrijd was overigens de leeftijd van onze keeper van het eerste elftal. De dappere Thomas Joekes was toen namelijk slechts dertien (!) jaar.
1904: Oprichting FVB
Op 18 december 1904 was Lycurgus één van de vier oprichters van de Friesche Voetbalbond, beter bekend als de F.V.B. Hiermee werden de eerste stappen gezet op weg naar gereguleerd competitievoetbal. De oprichting van de Bond betekende een geweldige impuls voor de voetbalsport en de belangstelling nam dan ook enorm toe. Lycurgus kreeg het secretariaat (F.H. van Loon) en het penningmeesterschap (D. Zelvelder) van de F.V.B. toegewezen. Tevens nam onze vereniging met twee elftallen deel aan de eerste echte competitie van de F.V.B.
Ook later zou L.S.C. nog een belangrijke rol spelen binnen het bondsgebeuren. Zo werd L.S.C.-er S. de Wolf in het seizoen 1924-1925 als voorzitter van de F.V.B. gekozen, hetgeen een langdurige periode van “L.S.C.-bewind” inluidde. Hij bekleedde het ambt 34 jaar lang voordat hij in 1958 de voorzittershamer overdroeg aan een andere L.S.C.-er, mr. A. van der Werf. En pas in 1983 legde ook hij zijn functie na een 25-jarig dienstverband zijn functie neer. Het afscheid van mr. A. van der Werf betekende dat de bond voor het eerst sinds 59 jaar niet meer door een L.S.C.-er zou worden geleid!
1905: Eerste competitiewedstrijd Lycurgus en eerste kam
Op 15 februari 1905 speelde Lycurgus haar eerste competitiewedstrijd onder de F.V.B. tegen I.P. (Instituut Poutsma) uit Leeuwarden. Voor rust scoorde Keijzerswaard voor I.P. en pas 15 minuten voor het einde maakte van der Feer voor Lycurgus gelijk. Kort daarna werd diezelfde speler de held van de wedstrijd door tevens de eindstand 2-1 aan te laten tekenen. De eerste competitiewedstrijd werd derhalve in winst omgezet. Opmerkelijk was overigens dat de scheidsrechter bij deze wedstrijd, de heer Volkmaars, een week later tegenstander was doordat ” de beste speler van Frisia” in de tussentijd de eerstkomende tegenstander Olympia was komen versterken! Desondanks werd ook de tweede competitiewedstrijd in winst omgezet. Wij citeren onze toenmalige secretaris: “Weinig wind, talrijk publiek en een 3-2 overwinning! Enorm was onze keeper Van Vloten, geniaal onze backs Huges en Halbertsma, geweldig en onuitputtelijk onze halflinie en nooit vertoonde onze voorhoede zulk prachtig samenspel.”
Om de eerste kampioen van Friesland te worden, was een gelijkspel in de laatste competitiewedstrijd tegen wederom I.P. uit Leeuwarden voldoende. Het kostte trouwens veel moeite om voor deze wedstrijd een compleet elftal in het veld te krijgen. Echter, dankzij de welwillende medewerking van een grootmoeder, die haar kleinzoon hielp om ondanks het verbod van zijn ouders, mee te gaan, traden we volledig in het strijdperk. Ook in deze wedstrijd bracht Keijzerswaard I.P. op een voorsprong. Doch 5 minuten voor de rust gaf Willem Feenstra de bal op rechts voor en uit zijn voorzet scoorde Zelvelder de verdiende gelijkmaker voor Lycurgus. Na de thee werd er door beide partijen niet meer gescoord en werd Lycurgus in het seizoen 1904/1905 de eerste kampioen van Friesland! Bij thuiskomst stonden bij het station twee landauers gereed en gezeten in deze voertuigen beleefden onze mannen een glorieuze intocht. Heel Sneek was uitgelopen om de kersverse kampioenen te huldigen.
1905: Oprichting Sparta
Op zaterdagmiddag 11 februari 1905 richt een twaalftal jongens samengeschoold onder de voormalige Waag een voetbalclub op. Sparta zal hij heten. Oorspronkelijk bestond het kostuum van Sparta uit een wit shirt met rode verticale baan en een witte broek. Overigens zouden toen slechts weinigen kunnen vermoeden dat nu, bijna een eeuw later, de naam Sparta nog zou bestaan, maar nog minder dat zij na ruim 2 jaar samen zouden gaan met hun geduchte concurrent Lycurgus.
De geschiedenis van Sparta is beschreven in 3 uitvoerige jaarverslagen van de toenmalige secretaris H.A. Idema. Hierin worden uitvoerig diverse curiositeiten en analen vermeld; ze zijn aardig en interessant om te lezen. Zo werd bijvoorbeeld op een algemene ledenvergadering eind 1905 besloten dat alle 1e elftal spelers vanaf 1 januari 1906 verplicht op voetbalschoenen dienden te spelen. Ook werd op deze vergadering het 1e elftal samengesteld; een trainer die de opstelling bepaalde, bestond destijds nog niet! De gehele opstelling staat niet vermeld, wel dat Siesling in de voorhoede kwam, H. Jongbloed en Volkers in de halflinie en Fokkema en E. Smit back. Over de keeper werd nogal druk gediscussieerd. Tenslotte won E. Velleman, die duchtig zijn mond roerde, het van L. Smit. Velleman kletste zich dus min of meer zelf in het 1e elftal.
Succesvol heeft het clubje, Sparta, gestreden op seriewedstrijden (toernooien) en in vriendschappelijke wedstrijden; nimmer trad ze tot de F.V.B. toe. Het uiteindelijke vertrek van “haar eminente captain” Tj. De Haas zou het begin van het einde betekenen van Sparta.
1907: Fusie tussen Sparta en Lycurgus
Op zondag 15 september 1907 is het dan eindelijk zover. Sparta, in vergadering bijeen, neemt met een overgrote meerderheid (12 tegen 1) het besluit om met Lycurgus samen te gaan. Alleen S. Zijlstra blijft tegenstander. Inmiddels had men zich bij Lycurgus eveneens voorstander van een fusie getoond. Ook over de randvoorwaarden werd vrij snel overeenstemming bereikt. Alleen de naam van de combinatie bleek vooral een punt van discussie te zijn. Avond aan avond vergaderde het voorlopige bestuur over deze kwestie. En het was vooral dankzij de diplomatieke bemiddeling van de toenmalige voorzitter, de heer J.J. Ringnalda, dat deze hindernis uit de weg werd geruimd.
Ook over de samenstelling van het 1e elftal bestond nog een kleine onenigheid. Beide clubs claimden zes van de beschikbare elf plaatsen. Met wederom een besluit van de toenmalige voorzitter, J.J. Ringnalda, dat beide clubs vijf spelers zouden mogen leveren en dat de elfde man de op dat moment clubloze doelman Wachtels zou zijn, werd ook deze laatste klip omzeild. Niets stond nu nog de Sneker Voetbalclub “Lycurgus Sparta Combinatie” nog in de weg. Op 22 september 1907 werd de eerste jaarvergadering van s.v.c. L.S.C. gehouden en werd de eerste wedstrijd gespeeld.
De vereniging opende met een “bedrijfskapitaal” van fl. 15,73, zijnde de som van de batige saldi van de verenigingskassen van Sparta en Lycurgus. De contributie werd vastgesteld op fl. 0,25 per maand. Het allereerste tenue bestond uit een geelzwart shirt met zwarte broek. Op dat moment telde de combinatie 31 leden en 94 kunstlievende leden. En velen van hen waren getuigen van de eerste wedstrijd van L.S.C. tegen L.V.V. uit Leeuwarden. In de volgende opstelling wonnen we deze match met 1-0.
H. Wachtels (keeper)
F.A. Prins ……Tj. Fokkema
Tj. Piersma ….S. Velleman ……..E. Smit
M.A. Henstra.. W. Boekhoudt.. D. Vrolijk.. J.J. Ringnalda ..S. Schilstra
1918: Samengaan met Concordia
Over de seizoenen 1915-1916 tot aan 1918-1919 is weinig informatie te vinden in ons archief. Wel is bekend dat vlak vóór het seizoen 1918-1919 een combinatie met de club “Concordia” tot stand wordt gebracht en dat hiermee onder anderen mannen zoals D. Olij, Kl. Kresner en B. de Haan onze gelederen komen versterken. Ook is de volgende archieffoto van de club Concordia uit 1918 bewaard gebleven.
1922: Toetreding tot NVB
Ondanks het feit dat noch v.v. Sneek noch s.v.c. L.S.C. een eigen terrein tot haar beschikking had, namen beide besturen eind 1921 het “kloeke” besluit toe te treden tot de N.V.B. Gezamenlijk in nauwe samenwerking krijgt men het gedaan dat op 14 november 1921 de gemeenteraad besluit het Kerkhoflaanterrein aan beide clubs te verhuren voor fl. 500,- per jaar. Bovendien nam de gemeenteraad in de vergadering op 12 december 1921 nog het besluit dat men fl. 1.000,- voor de terreinaanleg beschikbaar zou stellen tegen een rente van 5% per jaar. Eerst op 23 februari 1922 kwam dan uiteindelijk de definitieve toezegging van de Gedeputeerde Staten.
1924: Combinatie Black Boys
Ondanks het fors gegroeide ledenaantal van 84 begon L.S.C. het seizoen 1923-1924 met rampzalige nederlagen tegen Alcides 2 (7-0) en Leeuwarden 2 (10-0). Niet alleen sportief gezien ging het slecht, ook financieel gezien was de situatie verre van rooskleurig. Gelukkig stelden enkele oud-leden zich weer beschikbaar en met deze leden spelers ging het in de daaropvolgende weken weer iets beter. Het inmiddels reeds enige jaren bestaande Black Boys (oorspronkelijk een club van geheelonthouders en niet te verwarren met de huidige club met dezelfde naam) verspeelde tegen Sneek 2 de zo vurig begeerde kampioenstitel van de 1e klasse van de F.V.B. en dat hield in dat alle ingrediënten voor een samengaan aanwezig waren.
Binnen L.S.C.-kringen bestond er weinig weerstand. Bij Black Boys daarentegen was er duidelijk meer tegenstand. Echter toen Sam Velleman jr. bij “De Drie Friezen” binnenstormde met de mededeling dat de fusie er bij L.S.C. door was, was ook het ijs bij de aanwezige Black Boys-leden erg rap gebroken. De fusie met “de zwartjes” werd een feit en er kwamen welgeteld 30 leden bij.
De combinatie bracht een radicale verandering met zich mee. En dankzij de bereidwillige medewerking van de K.N.V.B. en de F.V.B. konden we direct overschrijving krijgen. En zo kwam op 16 maart 1924 het nieuwe eerste elftal voor het eerst tussen de krijtlijnen in de wedstrijd tegen Friesland 2. Deze wedstrijd werd met 4-2 gewonnen.
1926: Oprichting eigen jeugdafdeling
In de zomer van 1925 werd er in de bestuursvergadering besloten om te proberen een juniores-afdeling aan de club te verbinden. De pogingen tot oprichting van een jeugdafdeling verliepen echter niet zonder slag of stoot. In de eerste plaats was het moment van oprichting, zo vlak voor de winter, niet bepaald gunstig en daarnaast werd het voetbal in brede lagen van de bevolking (nog) niet geaccepteerd, hetgeen mag blijken uit het feit dat sommigen in het geheim donateur c.q. lid van onze vereniging waren. Het enthousiasme onder de jongeren was aan het einde van 1925 dan ook bepaald niet groot. Ondanks verschillende publicaties werden slechts acht jongens lid en daarmee was de eerste poging in feite mislukt.
Al snel na de winter van 1925-1926 werd het idee weer opgepakt en op 5 april 1926 werd Sjoerd Zandstra door de toenmalige penningmeester benaderd met het verzoek om een wedstrijd voor juniores te organiseren. Binnen een paar dagen had hij samen met Jan Zwanenburg 22 jongens opgetrommeld en wordt er door hen in sneltreinvaart een elftalcommissie uit de grond gestampt. Op 10 april 1926 wordt voor het eerst een wedstrijd tussen jeugdelftallen gespeeld. Na de wedstrijd besluiten 20 van de 22 jongens lid te worden van onze vereniging en is de jeugdafdeling van L.S.C. een feit.
Daarmee werd onze vereniging op die gedenkwaardige 10de april de eerste club in het Noorden met een eigen jeugdafdeling. Een voorbeeld dat al snel door anderen zou worden gevolgd. Na een moeizame start, die eigenlijk in twee fasen verliep, steeg het ledenaantal in de eerste dagen na 10 april al gauw tot 36 en op 20 april werd het 50e lid bijgeschreven. Op de eerste juniorenvergadering van 24 april 1926 dient ieder lid “een verklaring van geen bezwaar” van hun ouders te overleggen. Het eerste jeugdteam speelde op 15 juni 1926 de eerste officiële wedstrijd tegen S.J.C. (de Sneeker Jongens Club), welke met 3-0 werd verloren. Op 10 juni 1926 organiseert L.S.C. een spelregelmiddag waarbij door de heer Versteegden uitleg van de spelregels wordt gegeven. Frappant detail hierbij is dat de heer Versteegden zich niet waagde aan de buitenspelregel. Blijkbaar werd deze regel in die dagen, net zoals nu, als zeer lastig ervaren. De eerste periode van onze jeugdafdeling werd afgesloten met wedstrijden tegen IJ.V.C. (met een versterkt juniorenelftal), R.K.S.C. (met het tweede) en Sneek. Alle wedstrijden werden door onze jongens met grote overmacht gewonnen. Zo dolven de “Kypmansjes” met 8-2 het onderspit, werd R.K.S.C. met 7-0 aan de zegekar gebonden en werden de junioren van Sneek met 6-1 onder de voet gelopen. Ook in de daaropvolgende jaren bleven onze jeugdteams ongenaakbaar. Het zou drie jaar duren eer een Noordelijk team het L.S.C.-jeugdelftal wist te verslaan! De eerste nederlaag dateert van 11 mei 1931, toen Sneek een einde maakte aan de ongeslagen status die vijf jaar stand had gehouden.
1935: Oprichting clubblad “De L.S.C.-er”
Het was in het seizoen 1934-1935 niet alleen degradatie wat de klok sloeg. Ook aan promotie werd het nodige gedaan al was het dan op een geheel ander terrein. In het voorjaar van 1935 nam het bestuur het besluit om voortaan een eigen clubblad uit te brengen. Dit orgaan kreeg de naam “De L.S.C.-er” mee en wordt tot op heden nog steeds periodiek onder alle leden verspreid. Hoewel de L.S.C.-er zoals wij die in de huidige vorm kennen voor het eerst in 1935 verscheen, waren daarvoor al enkele incidentele edities uitgebracht.
1941: Verovering eerste klasserschap
Het was het seizoen 1940/1941 dat L.S.C. een zeer verdienstelijk kampioenschap behaalde in de 2e klasse A van de Afdeling V van de N.V.B. Dit kampioenschap (13 gewonnen wedstrijden, 4 gelijke spelen, slechts 1 nederlaag en met 8 punten voorsprong op nummer twee, Alcides) gaf ons het recht tot het spelen van promotiewedstrijden. Samen met W.V.V. uit Winschoten en G.R.C. uit Groningen zou L.S.C. gaan uitmaken wie volgend seizoen in de 1e klasse uit mocht gaan komen. De eerste wedstrijd, uit tegen W.V.V. werd knap met 3-0 gewonnen. Dick Brouwer sr. doelpuntte voor de pauze 2 maal, onder grote geestdrift van het zich in die dagen snel uitbreidende legioen. Na de hervatting maakte Theo Groenland er 3-0 van, waarmee ook het einde kwam. Op Hemelvaartsdag was W.V.V. ons gunstig gezind en won met 1-3 van de andere 2e klasse kampioen, G.R.C. Op 2e Pinksterdag wonnen wij na een uiterst enerverende wedstrijd, die pas na het laatste fluitsignaal van Van Doorn werd beslist. De aanvallen van G.R.C. waren zeer gevaarlijk en vergden het uiterste van Jannes Ten Wolde en zijn medeverdedigers. Anne Zeldenrust gaf ons reeds na twee minuten de leiding, die echter verloren ging door de gelijkmaker van Rabbelier. Na een half uur spelen hergaf Theo Groenland ons de leiding 2-1. Dit zou pas veel later, nadat ’n aantal weken in erg grote spanning waren verstreken, de definitieve eindstand blijken te zijn! Scheidsrechter Van Doorn had namelijk na afloop geconstateerd dat de doellijn in het doel, waar de eerste L.S.C.-goal was gemaakt, krom zou zijn. En enkele dagen na de wedstrijd maakte alles wat G.R.C. was protest tegen de uitslag. Reglementair dus veel te laat! De gehele Nederlandse sportpers kwam in het geweer en het N.V.B.-bestuur kon slechts na lange beraadslagingen het protest afwijzen.
Door dit oponthoud duurde het ruim twee weken voordat de bal weer zou gaan rollen. Op 22 juni zou een gelijkspel thuis tegen W.V.V. voldoende zijn om de eerste klas te betreden, daar G.R.C. inmiddels van W.V.V. had gewonnen. Het mocht helaas niet zo zijn. Het onsmakelijke gedoe rond het protest had het moreel van de ploeg geknakt en we verloren de wedstrijd van de rood-zwarten uiteindelijk met 0-1. Op 6 juli kregen we de laatste kans toen we uit tegen G.R.C. moesten spelen. We namen wel via Dick Brouwer sr. de leiding, maar verder kwamen wij er niet aan te pas op het effectvolle terrein onder een moordend hete zomerzon (4-1).
De drie kandidaten waren dus gelijk geëindigd en moesten nu in een halve competitie uitmaken wie zou promoveren. Algemeen gaf men L.S.C. weinig kans toen wij op 13 juli onder een tropische temperatuur op “Bornia State” tegen G.R.C. aantraden. De ploeg had enkele wijzigingen ondergaan en had haar oude vechtlust teruggekregen. Keeper Marten Castelein was vervangen door Libbe de Jong, Henny Faber was uit Den Haag overgekomen en kwam als linksbuiten in ons elftal. IJsbrand Blom kreeg de backplaats van Jelle Schukking toebedeeld, die de linkshalf-plaats innam. Na 13 minuten doelpuntte Dick Brouwer sr. uit een “pass” van Henny Faber. Nog voor rust maakte Theo Groenland er 0-2 van. Door een strafschop na vermeend hands van Eise van der Zee verkleinde de G.R.C. de achterstand. Na de rust deed wederom de hitte zijn invloed op het uithoudingsvermogen van de spelers gelden. En hoewel er nog vele kansen kwamen, kwam het einde met een door velen niet verwachte zege. De hoop was plotseling herleefd. En deze hoop steeg tot grote hoogte toen G.R.C. een week later met 2-1 van W.V.V. won, dat door haar slechter doelgemiddelde in de gewone competitie nu was uitgeschakeld.
En zo kwam dan op 27 juli de “finale” in het Groninger Stadspark tegen W.V.V. Wij speelden met Libbe de Jong in de goal, met onze backs IJsbrand Blom en Jannes ten Wolde, met Jelle Schukking, Bertus Blom en Eise van der Zee op het middenveld. De frontlinie bestond uit Hans Fijlstra, Theo Groenland, Dick Brouwer sr., Bart Draaijer en Jan Haga. In een druiligere regen gaf Hans Fijlstra ons de leiding, die prompt werd gevolgd door een gelijkmaker van Meulema. Toen echter middenvoor Dick Brouwer sr. er 2-1 van maakte en Bart Draaijer na de rust de stand op 3-1 bracht, was het pleit beslecht. L.S.C. was eerste klasser !!! Dolle tonelen speelden zich af en ’t enthousiasme kende geen grenzen. Men moet dit alles van nabij hebben meegemaakt. De vreugde na het einde, de feestelijke middag in Groningen, de thuisreis met de hartelijke ontvangst in Leeuwarden waarbij onze F.V.B.-voorzitter Sijbe de Wolf onze aanvoerder Jannes ten Wolde de kampioenskrans omhing. Later de blijde inkomst in Sneek, waar ’n enorme menigte de spelers toejuichte. Het spreekt wel voor zich, dat er met veel overgave gefeest en gezongen werd. Het was een dag om nooit te vergeten, in een tijd om nooit te vergeten!
1944: Halve Finale N.V.B.-beker
Schitterend waren de verrichtingen in de wedstrijden om de N.V.B.-beker in het seizoen 1943/1944. Achtereenvolgens werden in de voorronden Sneek (5-2), Leeuwarden (1-3) en Frisia (2-4) verslagen, waardoor we de tussenronde bereikten. In deze ronde klopten we Bergum met 3-5 en in de eerste ronde wonnen we me groots machtsvertoon van het jonge Leeuwarden: 6-1. Vervolgens was Woltersum (ten Noordoosten van Groningen) in de tweede ronde het volgende slachtoffer: 4-1. In de derde ronde was een gelijkspel (1-1) tegen Velocitas voldoende om naar de 4e ronde over te gaan. Hierin ontvingen we op ons eigen sportpark de sterke Apeldoornse eerste klasser A.G.O.V.V. Allen die deze wedstrijd hebben gezien, zullen zich kunnen herinneren hoe spannend en fraai deze ontmoeting was. Ook zullen ze zich nog levendig het enthousiasme herinneren, waarmee het schitterende doelpunt van Bertus Blom, dat de overwinning betekende, werd begroet. Wij waren door de 2-1 zege doorgedrongen tot de kwartfinale, die ons alweer een Oostelijke eerste Klasser, Tubantia, als tegenstander bracht. Op 2e Pinksterdag, 29 mei 1944, moest ook deze ploeg het onderspit delven tegen de “blauw-witten”. Weer wonnen we met 2-1; daarmee werd de halve finale bereikt!
Deze werd op 2 juni 1944 gespeeld in het prachtige Goffert-stadion te Nijmegen tegen Groene Ster uit Heerlerheide (Limburg) en mondde uit in een grote teleurstelling. Ondanks een goede start, bekroond met een 1-0 voorsprong, werd de confrontatie – mede doordat blessures verschillende spelers noopten uit te vallen – met 1-2 verloren van de enthousiaste Zuiderlingen. In de finale wordt Groene Ster uiteindelijk verslagen door Willem II uit Tilburg.
Het elftal dat in deze halve finale ten onder ging, kwam in de volgende opstelling uit de catacomben:
de Jong (keeper)
J.A. ten Wolde …….IJ. Blom
D.J. Brouwer… L. Blom …F. Poelman
v.d. Horst K. Poelman Th. Groenland H.W.Fijlstra A. Zeldenrust
1945: Einde van de oorlogsjaren
Het seizoen 1944/1945 was een jaargang waarvan maar heel weinig te melden is. De oorzaak hiervan lag voornamelijk in de in september 1944 uitgebroken spoorwegstaking, waardoor vervoer per spoor en per tram niet meer mogelijk was. Van competitievoetbal kon derhalve op geen enkele wijze meer sprake zijn. Bovendien maakten de Duitsers in die dagen hardnekkig jacht op alle mannen beneden de leeftijd van 50 jaar. De “razzia” gehouden bij de op het Sportpark gespeelde ontmoeting tussen Noord en West getuigt daarvan. Het was voor een jonge man in die tijd dan ook niet de meest verstandige bezigheid om aan voetbalwedstrijden deel te nemen. De voetbalactiviteiten bleven in dit seizoen dan ook beperkt tot enige kort na de bevrijding gespeelde vriendschappelijke wedstrijden. Die bevrijding kwam er in de goede stad Sneek overigens op 15 april 1945, toen de Canadezen na bijna 5 jaar Duitse bezetting de Waterpoortstad binnentrokken. Vanaf 1945 herdenken wij ieder jaar met weemoed onze gevallen leden: Max Kuyt, Eise de Vries en Hans de Boer. Zij gaven hun leven voor onze vrijheid.
1952: Oprichting “De Penalty”
Het seizoen 1952/1953 begint met de geboorte van ons wekelijks mededelingenblad “De Penalty”. De uitgave verschijnt voor het eerst medio september 1952 en bevat naast de nodige bestuursmededelingen tevens de wedstrijdprogramma’s en de opstellingen voor het komende weekeinde (toen nog voor de aanstaande zondag). Dat de Penalty een lange en zegenrijke weg voor zich krijgt, was de wens van onze toenmalige redacteur Van der Zwaag.